Voorpagina « Sprookjes « Volk van Laaf



Naast het Sprookjesbos bevindt zich in de Efteling nog een plek waar sprookjesfiguren in een apart dorpje wonen. Sinds 1990 hebben de Laven zich in de Efteling gevestigd. Het sprookje is geen bestaand sprookje, maar een verhaal dat Creatief Directeur Ton van de Ven heeft verzonnen. Dit verhaal wordt ook verteld door Wieteke van Dort in het Loerhuys.

Het sprookje
'Er was eens...'. Dit sprookje ook. Maar er is toch een verschil. Want het Volk van Laaf was er niet alleen. Het is er nog steeds. Het lééft. En nog mooier, je kunt het bezoeken. Maar... laten we bij het begin beginnen!

Miljoenen jaren leefde het Volk van Laaf aan de Noordpool. Brrrrr....daar is het toch veel te koud zul je zeggen. Daar wonen alleen maar Eskimo's en ijsberen. Dat is nu ook zo. Maar in de tijd waarover wij nu spreken was het anders. Toen was de Noordpool een tropisch paradijs. Er vlogen bontgekleurde vogels rond. Er groeiden palmbomen en het was er zo lekker warm, dat de Laven niet eens huizen hoefden te bouwen. Ze sliepen gewoon onder een afdakje van stro in de open lucht. De Laven waren aardig voor elkaar. Er was nooit ruzie. Ze leefden gelukkig. Met elkaar, in hun tropisch paradijs aan de Noordpool. Oervader Laaf en Oermoeder Lot keken elkaar weleens aan en zeiden dan: 'We hebben het wel getroffen met onze kinderen!' Het geluk van de Laven duurde vele jaren. Zolang, dat er geen eind aan scheen te komen. De zon bleef schijnen. De vogels zongen. Er bloeiden prachtige bloemen. 'Het is eigenlijk te mooi om waar te zijn' dacht Oermoeder Lot soms.

Maar op een dag werd het kouder aan de Noordpool. Eerst heel langzaam. De Laven merkten het in het begin bijna niet. Maar toen steeds vlugger. Zó vlug, dat ze erg bang werden. Want je moet weten, dat Laven absoluut niet tegen kou kunnen. Het zijn sterke wezentjes, maar van kou gaan ze dood. Vader Laaf en Moeder Lot zochten wanhopig naar een oplossing. Maar stevige, warme huizen bouwen hadden de Laven nooit geleerd. Ze hadden ook geen voorbeeld, dat ze na konden bouwen. Wat nu? Het werd steeds kouder. De Laven rilden en sommigen kregen al een akelige blauwe kleur. Toen vond Vader Laaf de oplossing. Onder de grond is het warm wist hij. In het binnenste van de aarde kookt een warme lava-pot. Die verwarmt de aarde tot vlak onder de aardkorst. 'Lieve Moeder Lot en lieve Laven kinderen' zei hij, 'Wij verlaten het oppervlak van de aarde. We gaan de diepte in, daar waar het warm is!'

Het Volk van Laaf begon verwoed te graven. Gelukkig werden ze daar wat warmer van. Anders was het beslist niet meer gelukt om de diepe kuil te delven die nodig was om aan de kou te ontsnappen. De Laven groeven dag en nacht. Alsof hun leven ervan afhing en dat was natuurlijk ook zo. Graven, graven, graven... steeds sneller, steeds dieper. Het gat werd zo diep als een echte mijnschacht. En het lukte! Op de avond van de vijfde graafdag was het zover. De ploeg die helemaal onderin werkte, voelde de warmte van de lava-pot aan hun verkleumde knuistjes. Het plan van Vader Laaf redde zijn volk! Vader Laaf riep alle Laven die nog bovengronds waren bij elkaar. 'We dalen nu af in de aarde,' sprak hij. 'Daar zullen we de warmte vinden die ons het leven redt'. De Laven verdwenen in de tunnel diep in de aarde. Maar waar was Moeder Lot? Die was al beneden. Ze was gaan kijken bij de ploeg die op het diepste punt aan het werk was. Maar... dat wist Vader Laaf niet. Die had het in die spannende laatste uren te druk gehad boven de grond.

Moeder Lot, Moeder Lot... waar ben je? riep hij over de donkere en steeds kouder wordende vlakte. 'Waar ben je, Moeder Lot. Kom mee naar het binnenste der aarde. Kom!' De stem van Vader Laaf weerkaatste tegen de ijsbergen die in de verte opdoemden. De wolven die met de kou waren meegekomen huilden. 'Moeder Lot, Moeder Lot... waar ben je. Kom, we gaan vertrekken', riep Vader Laaf steeds wanhopiger. Hij voelde de kou in zijn lichaam trekken... het werd zwart voor zijn ogen. Plotseling hoorde hij de stem van Moeder Lot uit de diepte. 'Vader Laaf, hier ben ik. Ik ben al beneden!' Vader Laaf wankelde naar de opening van de tunnel. Hij viel. Hij probeerde weer overeind te krabbelen. Maar het ging niet. De vrieskou nam bezit van de Stamvader der Laven... en hij legde het loodje aan de rand van het reddende gat... En niet zo maar het loodje, maar het Grote Lood. Vader Laaf is de enige Laaf die ooit het Grote Lood legde.

Als een Laaf heel oud geworden is, gaat hij naar Oermoeder Lot. Die tikt hem dan van Lotje... en dan begint zo'n Laaf weer rustig een nieuw leven! Maar bij Vader Laaf kon dat niet meer. Die was verstijfd van de kou en dan kun je niet meer van Lotje worden getikt. Natuurlijk was het Volk van Laaf heel erg bedroefd toen Vader Laaf het Grote Lood had gelegd. Moeder Lot huilde tranen met tuiten. Maar... ze moesten verder. Vader Laaf zou nooit gewild hebben dat zijn Volk bij de pakken ging neerzitten. De Laven trokken dieper de aarde in... en begonnen daarmee aan een zwerftocht die nog miljoenen jaren zou duren. Maar eerst maakten ze een prachtig standbeeld van Vader Laaf. Dat namen ze mee op hun reis. Overal waar ze naar toe gingen. En ze hebben het nog steeds.

Natuurlijk maakten de Laven tijdens De Grote Zwerftocht heel wat mee. Ze ontmoetten onderweg dieren die ook overvallen waren door de kou. Want niet alleen aan de Noordpool was het plotseling koud geworden. Ook in heel andere delen van de wereld. Terwijl ze aan het graven waren kwamen ze bijvoorbeeld een echte brontosaurus tegen. Een compleet beest. Helemaal zoals het er uitzag toen het nog leefde. Het was eerst bevroren en daarna luchtdicht in de aarde opgesloten. Daarom was het nog helemaal origineel. Het had niet kunnen bederven. Gelukkig trouwens dat het beest niet meer leefde. Voor de Laven dan. Want stel je voor. De brontosaurus was maar even 18 meter lang. Het beest had grote achterpoten en kleinere voorpoten. En een hele lange nek. Hoe zwaar zo'n brontosaurus was? Wel 35000 kilo. Dat is meer dan alle leerlingen van je school bij elkaar, met de onderwijzers en onderwijzeressen erbij! De brontosaurus had een enorme staart en leefde op het land en in het water. De Laven hoefden hun weg trouwens niet alleen maar te graven. Op veel plaatsen onder het aardoppervlak vonden zij rivieren. In het begin wisten ze niet hoe ze daar overheen moesten. Maar Laven zijn slim en handig. Van het hout dat in de onderaardse rivieren dreef konden zij al gauw eenvoudige bruggen bouwen. In sommige rivieren dreven complete boomstammen. Die holden de Laven uit en zo hadden ze boten. Ze wisten niet hoe ze huizen moesten bouwen, maar boten bouwen konden ze wel.

Al lang voordat er mensen waren. Ze deden dat heel slim. Eerst met een beitel en een houten hamer. Maar dat was erg zwaar en het kostte heel veel tijd. De Laven kwamen toen op het idee een vuurtje te stoken. Ze legden de gloeiende houtskool op de knoesten en harde plekken van de boomstammen. Daar schroeide het hout weg. De Laven hoefden alleen de as maar te verwijderen en het gat een beetje bij te werken.

Precies zoals duizenden jaren later de eerste mensen boten gingen bouwen. Soms bleven de Laven een tijdje op dezelfde plaats ondergronds. Bijvoorbeeld als er ruime onderaardse grotten waren. Rivieren en meertjes met kristalhelder drinkwater. Lekkere paddestoeltjes, aardpeertjes en ander Lif Lafjes waar Laven gek op zijn. Maar toch vonden ze nergens echt rust in de ondergrondse wereld. 'Want', zei Moeder Lot vaak, 'Wij Laven zijn en blijven bovengrondse wezens.' En dan trok het Volk van Laaf weer verder.

Vooral in het begin van hun lange reis gingen ze vaak bovengronds kijken. Maar ze konden nergens een plek vinden die ze echt leuk vonden. Ze keken overal rond. We kunnen nu nog goed zien waar dat was. Waar de Laven een kijkgat groeven, daar kwam later een stroom warme lava naar buiten. Daardoor ontstonden hele bergen, die we vulkanen noemen. Soms vergisten de Laven zich. Dan maakten ze een kijkgat dat op zee uitkwam. Dat was natuurlijk een natte beweging. De Laven wisten dan niet hoe snel ze weg moesten komen! Ook door die kijkgaten in zee kwam lava naar buiten. Die lava stolde in het zeewater tot een berg. De top van de berg die boven het water uitkomt noemen we een vulkanisch eiland.

De Laven bezochten tijdens hun tocht alle werelddelen. Zo zagen ze met eigen ogen een heel stuk van onze geschiedenis. Wat wij uit boeken weten, hebben zij met eigen ogen gezien. Ze keken al op de wereld rond toen er nog geen mensen waren. Ze zagen de eerste volken. Ze bezochten het Rijk Atlantis. Het geheimzinnige land, dat op een dag in de Atlantische Oceaan verdween. Toen in Egypte de piramiden werden gebouwd keken de Laven hun ogen uit. Ze wisten niet dat de Egyptenaren hier hun farao's, dat waren hun koningen, in begroeven. Dat zou je ook niet gauw denken, zo'n enorm gebouw voor één man. De Laven keken rond in het oude Griekenland. Dat vonden ze wel mooi, maar niet gezellig. Ze namen ook een kijkje in het Romeinse Rijk. Daar was het op sommige plaatsen wel gezellig, maar op andere weer heel griezelig. In de Arena van Rome vochten soldaten bijvoorbeeld met wilde beesten. Dat waren de gladiatoren. De Laven keken in China. Ze waren al in Amerika voordat Columbus dat in 1492 ontdekte. Ze hoorden soms vreselijk veel lawaai van boven komen. Dan was er oorlog of revolutie. Toen ze dat een paar keer gezien hadden, wisten de Laven het wel. Ze bleven sindsdien beneden als het weer zo vreselijk te keer ging. 'Het is weer herrie boven' zei Oermoeder Lot dan. 'Snappen jullie waarom de mensen er zo'n bende van maken?' Het lawaai werd door de jaren heen alleen maar erger. De Laven dachten weleens dat de wereld verging. Ze kwamen soms enorme gaten in de aarde tegen, waarin niets meer leefde. Alles was er dood. Mensen, dieren, bloemen, planten... Dan waren er bommen gegooid. De Laven kregen dan werkelijk de schrik in hun dunne beentjes.

De Laven werden trouwens toch niet vrolijker de laatste jaren. Niet dat ze zich echt treurig voelden, daar zijn ze te goedhartig en vrolijk voor. Maar aan wat ze onderweg tegenkwamen zagen ze dat het er 'boven' niet beter op werd. De onderaardse rivieren werden vuiler. Dat kwam alleen van boven af. Ze kwamen hele verzamelingen ijzeren beesten tegen. Dat waren autokerkhoven. Als ze dichter bij de aardkorst kwamen, werden de Liflafjes waarmee Laven zich voeden ook minder lekker. De aarde werd ook onder de grond steeds vuiler. 'De mensen doen maar raak. Ze maken er daarboven een echte troep van', zeiden de Laven dan. 'Dat is toch jammer van die mooie wereld die wij nog van vroeger kennen.' Alaaf! En dan opeens breekt een heel bijzondere dag aan in de geschiedenis van de Laven. Een echte sprookjesachtige dag! De Laven voelden al bij het opstaan dat hij anders dan andere zou worden. Want daarin lijken de Laven op mensen. Soms voelen ze iets en ze weten niet waar het vandaan komt. Dan zit er iets in de lucht, zeggen ze. Oermoeder zei na het ontbijt: 'Lieve Laven en Laafjes. Het zou mij niet verbazen als er vandaag iets zou gebeuren. Iets waar we al jaren op hebben gewacht.

Er zit iets in de lucht!' Ze was nog niet uitgesproken of daar klonk van boven luid en duidelijk 'Alaaf!' Nu moet je weten dat 'Alaaf!' al jaren de kreet was waarmee de Laven elkaar riepen. Elkaar goedendag zeiden en smakelijk eten wensten. 'Alaaf!' 'Er is toch geen Laaf bovengronds,' riep Moeder Lot. Ze telden razendsnel het Lavenvolk. Iedereen was er. Nu werden Moeder Lot en de andere Laven wel héél erg nieuwsgierig. 'Alaaf!' klonk het weer. De beste klimmers werden naar boven gestuurd om poolshoogte te gaan nemen. Ze bleven behoorlijk lang weg. 'Dat is een goed teken', zei Moeder Lot. 'Dat wil zeggen dat er goede dingen te zien zijn. Anders waren ze wel eerder terug geweest!' De spanning steeg, de Laven beneden kregen rode wangen van opwinding. Bijna net zo rood als de wangen van de Laven die naar beneden kwamen om te vertellen wat ze boven gezien hadden! Ze hakkelden van opwinding. 'Moeder Lot en andere Laven, luister! Wij zijn nu onder een echt Lavenland aangekomen. Met een oud kasteel, een prachtige tuin en hoge bomen. Met vriendelijke mensen, die 'Alaaf!' roepen en leuke liedjes zingen...' De Laven die boven waren geweest vertelden honderd uit. Toen ging Moeder Lot samen met enige zeer oude Laven zelf een kijkje nemen. Toen ze terugkwam had ze tranen in haar ogen. Van vreugde hoor. 'Laven' sprak ze geroerd. 'Wij zijn aan het einde van onze lange reis gekomen. Als we ergens weer bovenaards kunnen gaan leven, is het hierboven. In de Efteling.'

Want daar was het, dat had je al begrepen. Het was in de Efteling dat de kreet 'Alaaf!' weerklonk. De kreet die de Laven naar boven lokte. De Laven kregen er een mooi stuk grond. Ze bouwden er hun eigen dorp. 'En ze konden helemaal geen huizen bouwen,' hoor ik je nu denken. Je hebt gelijk. Ze konden het niet, maar ze hadden gauw in de gaten hoe wij mensen dat doen. En dat deden ze op hun eigen Laafse manier na. Dat is juist het leuke ervan. En weet je wat nog veel leuker is? Dat je het allemaal met eigen ogen kunt komen bekijken. De meeste sprookjes die je hoort, speelden zich heel lang geleden in een ver land af. Het sprookje van Laaf is anders. Dat gaat gewoon door. Wil je weten hoe? Dan moet je gauw in de Efteling komen kijken. Want daar woont het Volk van Laaf. "Alaaf!"

Foto Brouwhuys: Dennis Pestman