Voorpagina « Het Ballonnenvrouwtje



Het Ballonnenvrouwtje, ze is al jaren in het park te vinden, dichtbij het Sprookjesbos. De laatste jaren staat ze vaak zonder ballonnen bij souvenirwinkel In den ouden Marskramer. Hoe ze in de Efteling is gekomen weten de meeste mensen niet. Het is dan ook een verhaal dat door de Efteling zelf is geschreven. Dit verhaal is afkomstig van de LP Sprookjes van de Efteling deel 7 uit 1970. Het verhaal begint met het versje, dat ook in de poppenkastvoorstelling wordt gebruikt.

Het sprookje
Op een pleintje staat een vrouwtje,
met ballonnetjes aan een touwtje.
Dat vrouwtje lacht zo vrolijk tegen jou en tegen mij.
Pak een ballonnetje, alle kleuren zijn erbij.
Zo'n ballonnetje, zo'n ballonnetje,
maakt de mensen heel blij.

Een pleintje in de stad, een grote drukke stad. Een stad met hoge huizen en verschrikkelijk veel auto's. Ze toeteren en vliegen met gierende banden om het pleintje heen waar het ballonnenvrouwtje staat. Bromfietsen knetteren en voetgangers hebben allemaal haast. 'Ballonnen, mooie ballonnen. Ballonnen in alle kleuren. Hé meneer, wilt u een ballon?' vraagt het ballonnenvrouwtje aan een voorbijganger. 'Ach, ga toch weg mens.' zegt de voorbijganger, 'Ik heb toch helemaal geen zin in ballonnen. Ik moet gauw naar mijn auto die daar staat, anders krijg ik een bekeuring.'

'Ballonnen, mooie ballonnen. Ballonnen in alle kleuren. Mevrouw, mevrouw, echt iets voor u.' De vrouw reageert verbaasd: Voor mij? Ach vrouwtje doe niet zo dom. Denk je dat ik voor gek ga lopen met een ballonnetje aan een touwtje? Staat toch niet bij mijn dure bontmantel. Ga weg! ik heb haast.' 'Nou, dan maar niet, antwoord het ballonnenvrouwtje, 'ik wou het u nog wel cadeau geven. U misschien meneer, wilt u een ballonnetje voor niks?' 'Een ballon voor niks,' reageert de man, 'u houd me zeker voor de gek mevrouwtje. Ik doe nooit iets voor niks. En wie dat wel doet is niet goed bij zijn hoofd. En bovendien, ballonnen, dat is kinderwerk. Dat u dat maar weet'.

'Ballonnen, mooie ballonnen. Ballonnen in alle kleuren. U krijgt ze cadeau met een touwtje erbij, alstublieft meneer de agent.' Maar ook de agent reageert verbaasd: 'Wat zullen we nou beleven, wil jij een agent opschepen met een ballonnetje?! Je mag hier helemaal niet lopen met ballonnetjes. Dat is streng verboden bij de wet. Ik zou jou een bekeuring kunnen geven, weet u dat?' ' Ach, agent,' antwoord het ballonnenvrouwtje, 'ik doe het helemaal niet om geld te verdienen. Ik doe het alleen om de mensen een plezier te doen. Ik zie zoveel mensen om me heen met treurige gezichten, zoveel mensen met verdriet. Een ballonnetje zou misschien kunnen helpen, dacht u niet?' 'Niks mee te maken' zegt de agent, 'u staat hier in de weg, u bent een gevaar voor het verkeer. Ik ga even mijn boekje pakken.' 'Dat meent u toch niet,' zegt het vrouwtje, 'wacht ik weet het wel, ik ga wel weg. Jan, Jan? Kom eens...' 'Wie is die Jan nu weer?' vraagt de agent. Het vrouwtje antwoord: 'Jan is mijn vriend, hij komt er al aan, hoort u hem niet?'

De agent schut zijn hoofd. 'Ik hoor helemaal geen vriend, maar ik ga je wel opschrijven, als in tenminste mijn boekje kan vasthouden want het begint verschrikkelijk te hard waaien. Het ballonnenvrouwtje knikt. 'Dat bedoel ik nu juist. Dat is mijn vrind, Jan de wind. Jan houdt wel van ballonnen'. Het begint nog steeds harder te waaien. Plots ziet de agent het vrouwtje met al haar ballonnen de lucht in gaan. 'Hela, vrouwtje, dat gaat zo maar niet!' roept de agent haar na. 'Geef me nou gauw maar een ballonnetje voor mijn dochtertje. Stop, stop!' Maar het ballonenvrouwtje komt niet terug ze roept nog 'Te laat, agent, je bent te laat. De wind heeft me al te pakken. Ik zweef al boven de bomen. Ik ga op zoek naar mensen die wel van ballonnetjes houden. Daaag.'

Jan de wind heeft er plezier in, gierend van de pret sleept hij de ballonnetjes langs de wolken en het vrouwtje moet zich heel goed vasthouden om niet te vallen. Ze kijkt even snel naar beneden. Oh, daar ziet ze de deftige dame die haar hoed verloren heeft door de windstoten en nu rondjes rent om het pleintje. Oh, en daar is die meneer en daar de agent. Die kijken nu beteuterd in de lucht, met open mond van verbasing. En intussen zweven de ballonnetjes verder en verder. Over de weilanden, over de bossen, over de bergen. Wat is Jan de wind van plan met het ballonnenvrouwtje? 'Oei, oei, oei. lekker stoeien met de wolken', zegt Jan de wind, 'kom maar mee, ik waai, waai, waai. Net zo lang tot we mensen hebben gevonden die ballonnetjes houden, net als ik'. De wind loeide van plezier en jaagt zijn vrachtje verder en verder.

De zon gaat onder, de nacht komt en steeds is de reis niet afgelopen. Nu eens, drijven ze door een grote regenwolk en dan weer moet het vrouwtje haar parapluutje opzetten. Soms jaagt de wind haar boven de wolken, waar de zon altijd schijnt. Het is een avontuurlijke reis. Maar het vrouwtje wordt wel vreselijk moe. Dat merkt de wind wel: 'Wees maar niet bang vrouwtje, alles komt weer terecht.' 'Ja, dat zeg je nou wel Jan de wind,' puft het vrouwtje, 'maar ik.. ik kan haast niet meer. Waar breng je me nou toch eigenlijk naar toe?' 'Ik breng je naar een plek waar het veel fijner is dan in de grote stad.' antwoord de wind. 'Een plaats waar de mensen toch tijd hebben voor plezierige dingen. Daar breng ik jou heen.' Het vrouwtje lijkt wat gerustgesteld. 'Zouden de mensen daar mijn ballonnetjes wel willen hebben?' 'Natuurlijk wel,' antwoord de wind, 'Je moet niet vergeten, oh... pas op! Duiken!'

'Wat was dat?' vraagt het vrouwtje geschrokken. 'Een vliegtuig,' antwoord de wind, 'dat scheelde maar een haartje.' 'Zeg dat wel Jan de Wind!', zegt het vrouwtje, 'Die meneer in dat vliegtuig had ook wel een beetje uit mogen kijken, vind ik. Ik ben ontzettend geschrokken.' Maar de wind zegt tegen het vrouwtje dat ze het de piloot niet kwalijk kan nemen. 'Wie verwacht er nu een vliegend ballonnenvrouwtje, zo hoog in de lucht.' we moeten nog voorzichtiger worden. 'O, kijk nou eens, daar beneden.' zegt het ballonnenvrouwtje, 'wat een leuk bos is dat. Of nee, eigenlijk is het helemaal geen bos. Het is een soort park, met allemaal kleurige dingen erin.' Jan de wind antwoordt: 'Dat is nou de Efteling, daar wou ik je heen brengen. Dat is een Sprookjesbos waar alleen maar plezierige dingen te beleven zijn'. Het ballonnenvrouwtje vindt het enig en ze ziet zoveel bijzondere dingen. Een man met een hele lange nek en een sprookjeskasteel. Dit lijkt haar wel wat, hier wil ze wel een kijkje nemen. Jan de Wind daalt zodat ze uitkomt bij het kasteel van Doornroosje, maar komt dat goed? Het gaat veel te hard.

Het gaat ook niet goed, de ballonnetjes drijven tot vlak boven de torenspits. En voor het vrouwtje het goed in de gaten heeft wat er gebeurd heeft het bovenste puntje van de torenspits zich door haar rok geboord. Daar hangt ze... spartelend en roepend om hulp. De mensen van het kasteel hoorden haar natuurlijk niet, die slapen nog sinds de dag dat Doornroosje zich prikte aan het spinnenwiel. Ze blijft roepen, maar niemand lijkt haar te horen. Tot ze ineens een kaboutertje ziet die vraagt wat er aan de hand is. Het vrouwtje legt uit dat aan het zoompje van haar rok hangt en dat ze niet naar beneden kan. 'Als het zo door gaat vier ik mijn tachtigste verjaardag nog hier aan de toren'. De kabouter stelt haar gerust: 'stil maar, ik help je wel.' Maar het vrouwtje heeft haar twijfels. 'Hoe kan zo'n klein mannetje mij helpen?'. Dan blijkt dat ze niet met een kabouter, maar met één van de dwergen te maken heeft, die bij Sneeuwwitje woont. 'We zijn met z'n zevenen, en als ik de kabouters uit het kabouterdorp erbij haal, dan komt het allemaal fijn voor elkaar. Let maar eens op!' En hij fluit op zijn vingers.

Nauwelijks heeft hij gefloten of van alle kanten komen zijn vriendjes aangerend. Het zijn veel meer dan het vrouwtje ooit heeft kunnen denken. Ze gaan allemaal op elkaars schouders staan en zo maken ze een toren die net zo hoog is als de toren van het kasteel. En dan gebeurt het. Voorzichtig klimt het vrouwtje langs de kabouters naar beneden. 'Bedankt hoor mannetjes, jullie hebben me fantastisch geholpen'. 'Wij zijn ook heel blij, zegt een van de kabouters, 'we kunnen best wat ballonnetjes gebruiken in de Efteling. Zeg... heeft u misschien zin om hier te blijven? Dan kunt u in de speeltuin staan, zodat alle kinderen lekker van je ballonnen kunnen genieten.' Dan wil het vrouwtje natuurlijk wel. 'Wijs me maar gauw de weg daarheen. Kom mannetjes!' En zo vertrekt ze naar de speeltuin waar ze nog jaren zal staan.




Het ballonnenvrouwtje in de Efteling
In de Efteling is het Ballonnenvrouwtje te zien als (verplaatsbaar) beeld. Deze werd ontworpen door Anton Pieck. Zoals in het verhaal verteld wordt heeft Ballonnenvrouwtje vele jaren in de speeltuin gestaan bij het Anton Pieckplein. Ze is zelfs ingetekend geweest op de plattegrond van 1982. Later werd ze verplaatst nabij souvenirwinkel De Marskramer, helaas meestal zonder ballonnen. Vanaf 2023 is ze als poppenkastpop te zien in de poppenkastvoorstelling op het Anton Pieckplein, waarin ze de hoofdrol heeft. Het verhaal in deze voorstelling volgt voor het grootste gedeelte bovenstaand sprookje. Hier is de zoektocht van poppenspeler August naar zijn aapje Aagje aan toegevoegd. Ze is echter op nog een plek te vinden in het park, al is ze wat lastiger te vinden. Ze staat namelijk als miniatuurversie sinds 2007 in het Diorama, bij de kermis. Het Ballonnenvrouwtje is slechts éénmaal in levende lijve te zien geweest in het park. Dit was op 19 april 2023 bij de opening van het vernieuwde Anton Pieckplein.