Voorpagina « De prinses op de erwt



Het sprookje van de Prinses op de erwt, van de Deense schrijver Hans Christian Andersen, heeft binnen de Efteling al een rijke geschiedenis. Anton Pieck had voor dit sprookje al een tekening gemaakt dat vanaf 1963 in het Sprookjesmuseum, het huidige huisje van Vrouw Holle, te zien was. Later kreeg de erwt een plekje in het Efteling Museum, waar het tot 2017 te bewonderen was. Het duurde vervolgens tot 2025 eer het sprookje een permanente uitbeelding zou krijgen, dit keer als volwaardig sprookje met het nieuwe Efteling Grand Hotel op de achtergrond.

Het sprookje
Lang geleden leefde er in een land hier ver vandaan een jonge prins. Die prins was erg bedroefd. Hij wilde trouwen, maar dan met een echte prinses en die kon hij nergens vinden. 'Ach, jij ook!' zei de koningin. 'Ik heb je voorgesteld aan de mooiste, de verstandigste en de liefste prinsessen, maar je bent nooit tevreden!' Ik ben u dankbaar, moeder,' zei de prins. 'Maar een echte prinses heb Ik nog niet ontmoet. En ik zal net zo lang zoeken tot ik haar heb gevonden.' Diep in zijn hart wist de prins dat hij eens een echte prinses zou tegenkomen. 'Ik ken veel meisjes die zichzelf prinses noemen,' zei hij. 'U en vader en de ministers zeggen dat die meisjes prinsessen zijn. Sommige vind ik wel mooi, en sommige zijn heel verstandig. En de meeste zijn ook erg lief. Maar mijn prinses moet mooi én lief én verstandig zijn.' De prins ging op reis. Op het koninklijke zeilschip voer hij de hele wereld rond. Hij bezocht paleizen in Zuid-Amerika en Perzië en kastelen in China en Spanje. Maar nergens kwam hij een echte prinses tegen. Teleurgesteld keerde hij terug naar zijn land. Daar was het intussen herfst geworden. De avond na zijn thuiskomst brak er een verschrikkelijk onweer los. Het donderde en bliksemde en de koude wind blies langs de ramen en de deuren van het paleis. De prins had het zo koud dat hij vroeg ging slapen. De koning en de koningin zaten bij het haardvuur te lezen. De koning rilde van de kou en ging wat dichter bij het vuur zitten. 'Ik ben blij dat onze zoon voor de winter is thuisgekomen. Stel je voor dat hij met dit slechte weer op zee was geweest. Ik heb medelijden met iedereen die nu buiten is.' 'Verstandige mensen blijven met dit weer binnen,' antwoordde de koningin.

Ze had het nog maar net gezegd of er werd op de deur van het paleis geklopt. Eerst zachtjes, maar daarna harder. 'Wie kan dat zijn?' zei de koning. Hij liep naar de deur, schoof de zware grendels weg en deed open. Een harde windvlaag blies hagel en regen de gang in. 'Brrr! ' zei de koning en hij rilde. Het was buiten heel donker en de koning kon niets zien. Plotseling werd de deuropening verlicht door het licht van de bliksem. 'Lieve hemel!' riep de koning uit. 'Wie ben jij, arm kind?' Voor de deur stond een mooi jong meisje. Het water droop van haar jurk en haar goudblonde haar hing in natte slierten over haar schouders. 'Ik ben een prinses,' zei het meisje klappertandend. 'Natuurlijk ben je dat, lief kind!' zei de koning en hij glimlachte. 'Kom maar gauw binnen. Ik moet wel zeggen, dat ik nog nooit een prinses heb ontmoet die met zulk slecht weer alleen op reis is.' 'Ik ook niet,' dacht de koningin. 'Maar ik weet een manier om erachter te komen of ze een echte prinses is.'

Het meisje warmde zich voor het haardvuur. De koning gaf haar een glas warme wijn en de koningin liet de kok een maaltijd klaarmaken. Terwijl een lakei het eten opdiende, zei de koningin: 'Je zult wel moe zijn, lief kind. Je moet hier vannacht maar blijven slapen.' De koningin ging naar boven en zei tegen de dienstmeisjes dat ze de lakens en de dekens van het bed in de logeerkamer moesten afhalen. 'En daarna,' zei ze, 'leggen jullie alle matrassen die je kunt vinden op het logeerbed.' Terwijl de dienstmeisjes de matrassen aansleepten, legde de koningin een gedroogde groene erwt op de eerste matras. De dienstmeisjes stapelden alle andere matrassen boven op de eerste matras. Toen ze daarmee klaar waren, lagen er eenentwintig matrassen op het bed.

'Morgenochtend zullen we weten of dat meisje een prinses is, ' dacht de koningin. Het meisje vond het wel een raar bed, maar ze was zo moe dat ze er niets van zei. Ze kreeg een nachthemd van de koningin. Toen ze dat had aangetrokken, klom ze langs een ladder omhoog in bed. De koningin zei tegen het meisje dat de koninklijke familie om acht uur zou ontbijten en wenste haar welterusten. De volgende dag was het meisje om vijf minuten voor acht beneden. De koning en de koningin zaten al aan tafel. 'Heb je goed geslapen?' vroeg de koningin aan het meisje. 'Het spijt me het te moeten zeggen,' zei het meisje, 'maar ik heb helemaal niet zo goed geslapen. Ik weet dat het onbeleefd klinkt. Maar zelfs met al die dikke matrassen heb Ik bijna geen oog dichtgedaan. 'Maar dat is onmogelijk!' zei de koning. ' We hebben je het beste bed van het paleis gegeven.' Het meisje bloosde. Ze was bang dat de koning en de koningin haar erg ondankbaar zouden vinden. 'Het was net of er een steentje onder de matrassen lag,' stamelde ze verlegen. 'Ik heb overal, blauwe plekken...'

De koningin kon haar oren niet geloven. 'Maar dan ben je werkelijk een echte prinses!' riep ze uit. 'Alleen een echte prinses heeft zo'n tere en gevoelige huid. Alleen een echte prinses kan door eenentwintig matrassen heen een gedroogde erwt voelen. Op dat ogenblik kwam de prins binnen. Hij keek het mooie meisje aan en wist meteen dat hij zijn echte prinses had gevonden. Hij had geen gedroogde erwt en een stapel matrassen nodig om dat te weten. Zijn hart vertelde hem dat zij het meisje was op wie hij al die tijd had gewacht. Iedereen in het land kreeg vrij op de dag dat de bruiloft werd gevierd. En de erwt werd in een glazen kastje op het grote plein van de hoofdstad gelegd. En dáár ligt hij nog steeds... Als bewijs van de liefde van de prins voor zijn echte prinses.

De Prinses op de erwt in de Efteling
Tot 2025 was het sprookje niet uitgebeeld in het Sprookjesbos. Enkel een erwt op een kussentje in het Sprookjesmuseum verklapte het bestaan binnen de Efteling. Hier stond onder andere een vitrine, met daarin zes kussentjes met ieder een voorwerp uit een sprookje. Bij ieder kussentje stond een bordje met een tekening van Anton Pieck en een korte tekst uit het sprookje. Zoals gezegd was één van die sprookjes de prinses op de erwt.

In 2000 werd het Sprookjesmuseum gesloten, waarna het nog enkele jaren dienst deed als fotopunt waar bezoekers (tegen betaling) verkleed als sprookjesfiguur op de foto gezet konden worden. De vitrine met de sprookjes kreeg op 2003 een nieuwe plek, het Efteling Museum aan het Anton Pieckplein. Tot 2017 was de erwt hier te bewonderen. Naast deze uitbeelding, was De Prinses op de erwt ook één van de sprookjes die werd opgevoerd in het Sprookjesbostheater.

Er is enige tijd sprake geweest dat het sprookje al een permanente plek in het Sprookjesbos zou krijgen. Dit sprookje zou dan in de hoek gebouwd worden waar later de Kleren van de keizer is verschenen. In de zomer van 2024 werd bekend dat de prinses op de erwt het 31e sprookje in het Sprookjesbos zal gaan worden. Als locatie is de ruimte tussen de Trollenkoningen Vrouw Holle gekozen. Niet geheel toevallig natuurlijk, aangezien ten tijde van de aankondiging men druk bezig is met de bouw van het Efteling Grand Hotel. Het kleine gebouwtje dat er heel Piecks uitziet, zal de prinses te zien zijn op een stapelmatrassen. Of zoals de Efteling het zelf zegt, 'Het imposante hotel vormt een perfecte achtergrond voor het prieeltje, dat een koninklijke dependance van het Efteling Grand Hotel is'.



Impressie door Sander de Bruijn